Najaarsbijeenkomst op 5 november 2016 in Ukkel (KMI)
Dankzij de “gesloten deuren-procedure”, die duidelijk op voorhand aangegeven was, konden we mooi tijdig beginnen. Er was blijkbaar een groep vroeg binnen geraakt, en een tweede lading kwam later (waaronder het “bestuur”, die naar gewoonte voordien samen zat om de werking te bespreken).
We begonnen met de weerbriefing door Hugo Mathues, of zo stond het toch in de agenda. Hij zorgde nog voor wat “verrassingen”, door twee andere zaken te bespreken. Enerzijds ging het over “de zondvloed van 23 juli 2016”. Terwijl er in Ransberg (de thuisbasis van Hugo), om niet verklaarde redenen, over het algemeen opvallend minder neerslag valt dan elders, had Hugo op 23 juli deze keer wel prijs, en juist meer neerslag dan de omliggende gemeentes (neerslag hoeveelheden variërend tussen 2 mm en 80 mm op een afstand van amper 20 km), met lokaal grote gevolgen (straten die rivieren werden, weides werden “zeeën”). Dit kregen we voorgeschoteld als onderdeel van “een dag winkelen met de vrouw”.
Een tweede onderwerp was de nieuwe neerslagradar in Houthalen-Helchteren. Hugo ging daar op bezoek (inclusief de 350 treden naar boven, 60m hoog en reikwijdte 120 km). Eén van de special zaken aan deze radar ten opzichte van andere, is dat deze scant op 750 m hoogte, terwijl dit bij andere 1.5 km is. Het verschil bleek al eens duidelijk op een dag waar het volgens buienradar leek dat er vrij algemene neerslag over een groot gebied was, bleek dit in werkelijk niet het geval te zijn, en op de radar van Houthalen-Helchteren was de hoeveelheid neerslag inderdaad heel wat minder. Waarschijnlijk was er wel regenval op grotere hoogte, maar deze was grotendeels verdampt tegen dat hij aan de grond kwam (((en dus helemaal niet aan de grond kwam…))).
Naast deze punten werd er toch ook nog een weerbriefing gegeven, maar naast het gegeven dat er in Europa, toch zeker Noord-Oost Europa winter op komst is, er niet zoveel om erover na te vertellen.
Ten slotte liet Hugo ook nog het Sylphide project aan bod komen, waarbij hij het meeste liet vertellen door Wilfred. Dit project is een project vanuit de VWK (onze Nederlandse collega’s), en verzamelt weergegevens aan een hogere tijdresolutie dan op andere plaatsen. Hugo is hier de enige in “Vlaanderen-land”, terwijl er in Nederland toch wel vrij veel meetstations aangesloten zijn. Je moet wel lid zijn van de VWK, maar verder moet je vooral nog een automatisch weerstation hebben, en met een programmatjes dat gratis ter beschikking gesteld wordt, krijg je je gegevens vrij gemakkelijk online. (Er is ook een alternatieve methode waarbij je je computer niet constant aan (en online) moet hebben.
Nadien kwam de eerste hoofdspreker aan het woord, Dr. Annelies Duerinckx. Ze sprak vanuit een doctoraat dat ze deed bij het KMI, maar is ondertussen verbonden aan KULeuven (als onderzoeksadviseur). De lezing was getiteld: “Een betere weersvoorspelling dankzij de bodem…”. De titel van het doctoraat complexer was, maar deze had ons mogelijk wat afgeschrikt: “Een betere weersvoorspelling dankzij de bodem: Het potentieel van een Extended Kalman Filter voor bodem data assimilatie in combinatie met een 3D-var systeem in een Limited Area NWP Model.” Als inleiding vertelde ze kort wat over zichzelf, en hoe ze, op 11-jarige leeftijd, geboeid geworden is door het weer via een boekje waarmee je eenvoudige weersvoorspellingen kon doen op basis van een lijst vragen. Op het KMI kwam ze terecht na een aantal verschillende studies, die niet noodzakelijk verband hielden met het weer.
Op een heel duidelijke manier, en dit bijna zonder complexe woorden, legde ze enerzijds uit hoe een betere inschatting van de toestand van de bodem (vochtigheid en temperatuur en dit dicht bij de oppervlakte en wat dieper) de voorspelling van het weer kan verbeteren. Anderzijds, en dit was de hoofdbrok, werd uitgelegd wat de moeilijkheden zijn om die bodemtoestand te kennen. Het meten van die toestand zelf is al niet gemakkelijk, en dan zeker al niet om dit op veel plaatsen te doen. Daarom is de door haar voorgestelde methode gebaseerd op de inschatting van die toestand op basis van metingen boven de grond.
Na de pauze was er een korte uitleg en oproep over een leden-enquête die we houden om ons te kunnen bezinnen, bijna na 50 jaar VVW, hoe we ons in de toekomst verder oriënteren.
Hierop volgend kwam de tweede hoofdspreker, Dr. Steven Caluwaerts, ook vanuit een doctoraat op het KMI, en ondertussen ook niet meer verbonden met het KMI (maar is verbonden aan UGent). De lezing was getiteld: “Mogelijkheden van toekomstige supercomputers voor weermodellering”.
Hij begon (zoals Hugo met de weerbriefing) niet direct met het onderwerp zelf. Hij begon te vertellen wat hij niet zou vertellen, informatie over zijn huidige activiteiten. Hij werkt aan het bepalen van lokale klimaat-zones in Gent. Hier horen we mogelijk later meer.
Omdat er een illustratie was die zowel door Annelies als door Steven gegeven werd, en deze ook vrij toegankelijk is, nemen we deze over. Het gaat over de kwaliteit van weersvoorspellingen in de loop van de tijd. Steven maakte hierbij wel de kanttekeningen dat het over één aspect gaat, namelijk de 500 hPa hoogte-voorspellingen. Als het zou gaan over voorspellen van neerslag bijvoorbeeld, ziet dit er minder goed uit.
Zijn presentatie was heel wat wiskundiger getint dan het vorige. We kregen eerst een overzicht over de snelheden van supercomputers over de laatste 30-40 jaar evolueerde (en in welke periode de rekenkracht van een huidige smartphone overeenkomt met die van een supercomputer). Nadien kregen we, na redenen van het huidig belang van goede weersvoorspellingen, een overzicht van vereenvoudigd beeld van hoe weermodellen werken. Vereenvoudigd, onder andere in de zin dat alleen de hoofdkenmerken van de modellen ter sprake kwamen. Maar de uitleg was toch in die mate gedetailleerd, dat een aantal keuzes gemaakt moeten worden bij het berekenen van de modellen. Verschillende weermodellen maakten verschillende keuzes, elk met hun voor- en nadelen. Een van de huidige moeilijkheden van modellen zoals dat van het ECMWF model, is dat toekomstige architecturen van supercomputers moeilijker efficiënt geprogrammeerd kunnen worden. Deze computers (zoals ook te zien is in de huidige trend van “low end computers”) gebruiken meer en meer parallelle processen, die zelf snel kunnen gaan, maar communicatie tussen deze processen gaan niet zo snel. De methodes die gebruikt worden in die huidige modellen hebben vereisen veel communicatie (door die parallellisering, dus het gebruik van het gelijktijdig uitrekenen van allemaal deeltjes van het probleem). Er werd niet direct een oplossing gegeven voor dit probleem, maar wel dat er door verschillende instanties volop gekeken wordt wat de invloed van de evolutie van supercomputers op de efficiëntie van de modeleertechnieken hebben, en hoe de problemen die hierbij optreden best aangepakt worden.
Ten slotte was er een “woord- en beeldverslag van tornadochasing 2016 in de USA”, gegeven door Jeroen en Wilfred. Hier kregen we een verslag van twee reizen, die mooi op elkaar volgden, eerst van Wilfred en nadien van Jeroen. Wilfred had geluk, hij zag verschillende tornado’s. Jeroen had minder geluk. Buien, waarvoor er in Europa wel voor uitgereden worden, waren er, maar tot tornado’s kwam het niet. Daarom moest hier en daar “Plan B” uitgevoerd worden, en ging dit dan meer in de richting van “gewoner toerisme”.
Dit verslag werd niet gewoon gegeven als foto-reportage, maar telkens kregen we er een uitleg bij van hoe de weersituatie eruit zag.
Daarmee besloten we de bijeenkomst, en vonden dit zeker geslaagd.
Deze pagina werd het laatst aangepast op 20 februari 2020